Hij vertelde mij een heel triest verhaal, een verhaal waar ik tot op dit moment nog steeds niets van snap.
Hij vertelde het verhaal in een park waar ik toevallig rondliep, ik loop zelden in parken en als ik er loop, dan loop ik snel, omdat ik bang word van de natuur en meestal ook van het soort mensen dat in parken loopt.
‘U hebt een heel groot hoofd, weet u dat wel?’ zei de man.
Ik knikte vriendelijk en maakte aanstalten om verder te lopen, richting het beeld van Picasso.
‘Heeft u misschien een sigaretje voor mij?’ hoorde ik achter me.
Ik heb voor iedereen sigaretten, ik deel ze uit zoals een ander per bijbel het woord van god wil uitdelen.
Toen hij mij om vuur vroeg, de sigaret in zijn mond had gestoken en een diepe zucht slaakte bij de eerste teugen zei hij opeens: ‘Ik ben de dupe geworden van Second life, maar niemand gelooft me!’
Toen ik op het bankje was gaan zitten zag ik dat de man een hele dure jas droeg, zijn handschoenen gevoerd waren met konijnenbont, zijn sokken waren roze en hadden een zeer fijn visgraatmotiefje.
Hij vertelde hoe hij op Second life terecht kwam en al zijn geld in zijn interieur aldaar had gestoken, hoe hij meerdere malen bestolen was, hoe zijn vriendin hem verliet, nee niet zijn echte vriendin; zijn Second life vriendin.
‘Maar het is toch allemaal virtueel, het is toch een onzinwereld?’ vroeg ik.
‘Dat dacht u maar, ik ben alles kwijt door Second life, er zitten nog schuldeisers achter me aan voor van alles en nog wat. Ik was er zo aan verslaafd dat ik elke maand mijn hele salaris over heb gezet op mijn rekening in mijn andere leven, ze hebben misbruik van me gemaakt, me kaal gepluk. Ik heb geen Linden dollar meer over.’
‘Uw tweede leven,’ zei ik en blies de rook net zo uit als deze man deed; met enorm veel kracht, met een diep slaken.
‘Mijn echte leven meneer, kijkt u mij eens aan, ik heb hier geen leven, dat was mijn leven, en nu ben ik het kwijt.’
Ik vroeg hem wat hij ging doen, en hij zei dat hij het niet meer wist, dat hij bij al zijn familieleden en vrienden had aangeklopt maar dat niemand hem begreep.
Ik schudde mijn hoofd en berekende hoe lang de afstand naar huis zou zijn; in meters, in meters die ik zou moeten rennen met de modernste zwerver van Nederland achter me aan.