Navigatie overslaan

Category Archives: Ergens anders

overal buiten Amsterdam

JI2A2448

JI2A2146

JI2A2055

Zacharias heeft een Turkse moeder en Griekse vader. Hij bezit een onmetelijk groot land vol fruitbomen. Hij houdt kippen, hanen, kalkoenen en parelhoenders. Zijn grote trots: acht gigantische pauwen die op het hard roepen van ‘Ella!’ naar hem toe stormen als kleine kinderen.
Toen ik hem vroeg wat hij met die beesten deed zei hij: ‘Gewoon voor de lol, ik vind ze mooi. Ze zijn toch mooi?’
‘Ja,’ zei ik, ‘ze zijn prachtig.’
Ik vroeg hem of hij zijn eigen beesten at. Hij schudde zijn hoofd en duwde met zijn schoenpunt zachtjes een kuiken richting zijn moeder. ‘Nee, dat komt te dichtbij,’ zei hij.

Mijn trui

In mijn land is er zoveel meer zand
dan korrels mensen.

In mijn land staat men op, groet
elkaar, schudt elkaar de hand en gaat
aan het werk.

In mijn land werd ik als kleine jongen
voorgesteld aan de vrouw waar ik
nu nog steeds mee slaap

In mijn land zag ik hoe ze mijn moeder
vermoordden en later begroeven onder
zand.

In mijn land was ik marktkoopman
en verkocht alles wat men maar
wilde.

In mijn land zei ik tegen een klant:
“Geef me je hand, dan geef ik jou
mijn trui, ok?”

© Mostafa Chefhaki

beeld: © ‘Louis Nanet, olieverf op doek’ Gabriel Kousbroek

Lieve Louis,

Vorig jaar schreef ik rond deze tijd een stuk over een kerstfeest bij mij thuis.
Er was een kalkoen en mijn familieleden hadden het naar hun zin. Ik voerde mijn grootmoeder dronken zonder dat ze het wist, deed mee aan een servetten propjes-gevecht en nam me stellig voor iets goeds te gaan doen met het komende jaar.
Nu, deze kerst, zal ik met jou vieren. Omdat je me uitnodigde, omdat je me schreef dat elk mens op een bepaald moment een man als jij in zijn leven nodig had.
In de email die ik twee weken geleden van je ontving stond: ‘Haal drank in huis, een slof sigaretten, aspirine, bètablokkers, worst en avocado’s.’ Als P.S. schreef je: ‘Het zal eenzaam worden, hou je vast.’
Het hele jaar heb ik je gevolgd. Soms had ik nauwelijks tijd om te schrijven omdat er om de zoveel minuten weer een bericht van je verscheen op facebook. Zo nu en dan maakte ik me zorgen, je beschreef dan hoe je op weg ging naar een strand, om jonge meisjes op te pikken. Ik hield mijn hart vast, maar altijd was er na een paar uur weer een teken van leven. Soms kwam je vriend Tonnie Konijnslagers tijdens die uitstapjes in een cel terecht, maar jij nooit. Ook was je ontzettend veel ziek en maakte bijna elke dag melding van maag en darmbloedingen.
Midden dit jaar schreef je: ‘Dit leven is mislukt.’
Je ex-vrouw Tiny kwam bij je terug, je overwon kanker en kreeg er weer een andere vorm van kanker voor in de plaats. Je ontwikkelde een nog niet bekende en ongeneesbare vorm van aids en schreef eindeloos veel gedichten op een zelfde thema: de vis. Je vond je andere ex Charlotte Mutsaers, terug op facbook, waar je trouwens ruim 2000 vrienden maakte dit jaar.
In de herfst won je de Nobelprijs voor de literatuur. Je dichtbundel ‘Motorkamers en Verschuttingen’ was die maand aan zijn 112e druk toe. Je esaybundel ‘Negers zijn ook mensen?’ werd vertaald in zevenentwintig talen. Ik mailde je diezelfde middag mijn felicitatie en je bericht terug was: ‘Had al veel eerder moeten gebeuren, trekhaak!’
Drie weken geleden ontving ik een prospectus van uitgeverij Prometheus. Daarin stond te lezen dat je volgend jaar een brievenboek met schrijver Jamal Ouariachi uitbrengt. Jamal Ouariachi ken ik toevallig. Ik vroeg hem gisteren wat ik zou kunnen verwachten van een kerstfeest met jou alleen.
‘Jij gaat kerst vieren met Louis Nanet?’ vroeg hij me verbaasd.
‘Ja,’ zei ik, ‘met Louis Nanet.’
‘Alleen met Nanet?’
Ik knikte.
Toen moest hij lachen en zei: ‘Nou, het is een schipper. Een dikke, kale schipper die veel drinkt en om de zoveel minuten naar de wc gaat. Hij is onbeschoft tegen iedereen en heeft weinig respect voor vrouwen. Hij houdt van dieren, maar weer niet zoveel dat hij ze niet eet. Hij is vuurgevaarlijk, maar niet op een manier dat je echt bang hoeft te zijn. Hij is nooit bang.’
‘Kun je wat van hem leren?’ vroeg ik.
Ouariachi nam een haal van zijn sigaret en zei met brok in zijn keel: ‘Alles.’
Goed, laat ik eerlijk zijn: ik ben wel bang. Ik ben bang voor kerst en bang voor vuurwerk en vooral bang voor mensen. Wat ik van jou hoop te leren is dat niet meer te zijn, want wat je laatst schreef is misschien wel waar: ‘Weet je waar het allemaal om gaat ouwe reus? Het gaat erom dat je lekker ken schrijven, lekker eten, je lul zo nu en dan ergens in kan duwen, liefde kan geven en ontvangen. Dat je een paar goed functionerende nieren hebt. Geen gezeik in de casa! Zo moet je leven: een vis kopen, bakken en opvreten.’
Ik zit klaar.

Hartelijke groet,
David Pefko


There’s still crime in the city,
Said the cop on the beat,
I don’t know if I can stop it
I feel like meat on the street
They paint my car like a target
I take my orders from fools
Meanwhile some kid
blows my head off
Well, I play by their rules
That’s why I’m doin’ it my way
I took the law in my hands
So here I am in the alleyway
A wad of cash in my pants
I get paid by a ten year old
He says he looks up to me
There’s still crime in the city
But it’s good to be free.

(Neil Young, Crime in the city, 1989)


Op Zondag 3 juli zal ik worden geïnterviewd samen met Bart Vercauteren, Peter Buwalda, Gerrie Hondius en Menno Lievers, ter gelegenheid van de Academica literatuurprijs 2011 op de Dortse Boekenmarkt .
Dit gaat de eerste keer worden dat ik Dordrecht bezoek.

Gisteren was ik te gast bij Frénk van der Linden, in het NTR programma kunststof, natuurlijk over mijn nieuwe roman Het Voorseizoen.
Aan het einde van de uitzending moest ik een motto op een badkamer tegeltje schrijven. De eerste keer ging dat mis; zelfs mijn zelfgekozen motto haal ik soms door de war, en een beetje poetsen had geen zin, dus mocht het over en ben ik nu in het bezit van een mislukt tegeltje. Fantastisch eigenlijk.

Voor degene die het gemist hebben is het interview hier te beluisteren.


Ik heb als kind altijd een gestreepte pyjama gewild. Een ouderwetse pyjama van stijve, gladde katoen, met knoopjes en een borstzakje. Ongeveer een half jaar geleden vertelde ik dat in een halfslaap aan mijn vriendin en gisterenavond kreeg ik mijn eerste, van haar die dat onthouden had. Het schijnt nog een hele klus geweest te zijn, want waar vind je een ouderwetse pyjama in een tijd dat iedereen in t-shirts slaapt?
Ik schijn er in uit te zien als een klein jongetje, maar dat maakt me weinig uit want nu ben ik dus helemaal klaar voor de plek waar niemand me toch ziet: een pyjama, witte badjas en kaplaarzen. Werkelijk, de wereld ligt aan mijn voeten.