Navigatie overslaan

Tag Archives: Herman Brusselmans


Voor Tirade schreef ik een maand lang brieven. Zo begon het met een brief aan een postbode, daarna aan Ton van Riemsdijk die vele honderden brieven aan Gerard Reve schreef maar nooit antwoord kreeg. Aan een fietsenmaker, een brief op de verjaardag van Jan Aelberts, een korte briefwisseling tussen Rosa en Levi, aan de oprichtster van briefopbestelling, Ans van de Van Baerlestraat, aan Z, een kaart aan X, een tweede brief aan Jan Aelberts, een aan de toiletjuffrouw in de Hema, een drankzuchtige man in de straat, een tweede brief aan de zakenvrouw van het jaar 2008, een aan Bernard Madoff, aan de mysterieuze ‘L’, een gerechtsdeurwaarder, bloemenman, de abonnees van de Dieren-weekkrant, aan Dolores, Herman Brusselmans, aan een man die tegen zijn pan schreeuwt, Tiny Haeck, de vrouw van Louis Nanet, aan de mislukte dichter, de familie Heijenberg, de sigaret, Johannes en uiteindelijk aan X.

1503908731_a3e62d165a

foto © Artur Eranosian

Gent, 30 juni 2009. 20:55
De vloeren in de woning zijn nog nat van het dweilen, kijk, bij de ficus zie je nog wat natte plekken. Herman zit op de witte bank en drinkt een koffie verkeerd. Tania kijkt naar een voetbalwedstrijd op televisie. Het geluid staat uit. In haar mondhoek hangt een sigaret. Bij Herman zit deze tussen zijn duim en wijsvinger. Op de achtergrond hoor je een drumsolo.

Herman: ‘Ik verlang naar de dood.’
Tania: ‘Wat zeg je schat?’
Herman, nu wat harder: ‘Ik zou willen dat de dood zijn intrede deed.’
Tania: ‘Ach schat.’
Herman: ‘Neen, echt.’
Herman trekt stevig aan zijn sigaret en roert in het longdrinkglas waar zijn koffie verkeerd in zit. Hij tuurt naar de stereotoren, achterin de kamer. Hij knijpt met zijn ogen en zegt dan vrij hard: ‘Wat een geweldige drum solo Tania.’
Omdat Tania niets zegt begint Herman aanstellerig te kuchen, maar het heeft geen effect.
Herman, diep naar Tania toe gekeerd: ‘Mijn grootmoeder riep tussen mijn zesde en eenentwintigste levensjaar aan de lopende band dat ze dood wilde. Ik heb haar toen aangeraden op de spoorbaan te gaan liggen, maar het geval wilde, dat er in in het gat waar wij woonden slechts een trein per jaar passeerde, zodoende was ze elk jaar te laat en kwam dan terneergeslagen de woning binnen met haar spaarcenten in een mosselpan. Dat mens was gierig als de hel! Ze gunde ons nog niet eens het licht in de ogen. Ze wilde die spaarcenten mee het graf in nemen. Op mijn eenentwintigste verjaardag stormde Jack de Bunselaar, die trouwens een van de eerste echte treinspotters in heel Vlaanderen was –en daar later nog een erkenning voor heeft ontvangen van de burgemeester, de woning binnen en riep: ‘Het is haar gelukt!’
Tania grijnst terwijl ze haar blik op de voetbalwedstrijd houdt. Op de achtergrond klinkt opeens geblaf.
Herman: ‘Eddie!’
Tania: ‘Eddie!’
Het hondje loopt kwispelend op Herman toe. Herman neemt het op schoot en zegt: ‘Als u doorgaat met blaffen dan steek ik u in de keuken, of op het balkon. Of ik draai u uw strot om.’ Hij aait het hondje over zijn rug en met zijn vrije hand zoekt hij zijn sigaretten en steekt er een op. ‘Tussen 1985 en 1991 heb ik verscheidene honden hun poten gebroken, ook ben ik over verschillende hondenrassen heengereden met mijn Honda Shadow.’ Hij pakt de voorpoten van het beest vast en kijkt het langdurig in de ogen en zegt dan: ‘Ik zeg altijd het volgende Eddie: “Moge de dag komen dat ik niet meer over honden heenrijd, moge die dag zo spoedig mogelijk komen!”’
Het hondje begint zachtjes te piepen
Tania: ‘Je moet wat rust zoeken schat.’
Herman: ‘Ja misschien.’

Dan word het stil in de woning in Gent. Op de achtergrond klinkt nog steeds de drumsolo. Er lijkt geen einde aan te komen.

Schrijf uw eigen dialoog in Brusselmans-stijl en win gigantische prijzen!