Navigatie overslaan

Tag Archives: Levi Andreas


In samenwerking met Marcello van Kampen, de oprichter, uitbater, en grootaandeelhouder van Literaire T-shirts presenteer ik u een zeer bijzonder t-shirt.
Er is gebruik gemaakt van hoogwaardig 145 grams Egyptisch katoen, zodat u dit shirt zelfs na vele tientallen wasbeurten met trots kunt dragen. Bijvoorbeeld ter vervanging van het lichtblauwe overhemd, onder een donkerblauw jasje, zoals Marcello al opmerkte.
Het design is van Studio Gert Jonker en de tekst komt uit mijn eerste roman Levi Andreas. Er zijn 100 gelimiteerde exemplaren, waarvan 25 damesmodellen zijn (een iets diepere hals en gemodelleerde mouwen), allemaal hand-gesigneerd en genummerd.
Bekijken en bestellen doet u hier, maar winnen kan ook. Omdat Marcello zo aardig is geweest mij enkele auteursexemplaren te sturen en ik vrijwel geen mensen ken die t-shirts dragen, verloot ik deze 5 exemplaren. Dat dat niet zonder tegenprestatie zal gaan komt door de nominatie voor de Academica Literatuurprijs 2011. Als op op mijn boek stemt, maakt u kans op een van de 5 T-shirts en bovendien, – schijnt – op een zogenaamde total body massage. Enige vereiste is dat u met bewijzen komt dat u dit ook daadwerkelijk gedaan heeft, want om bewijzen draait het allemaal.


Vandaag werd bekend dat Levi Andreas op de shortlist van de Academica debutantenprijs 2011 staat. De andere vier titels zijn Gerrie Hondius met Ik ontmoette een man, Menno Lievers met De val van Hippocrates, Peter Buwalda’s Bonita Avenue en Bart Vercauteren met Het graf van de voddenraper

Verschillende mensen vertelden mij dat het niet chic is om recensies te plaatsen op je eigen website, dat moet je vooral aan anderen overlaten, zeiden ze. Maar een paar dagen geleden werd de eerste recensie van Levi Andreas gepubliceerd in zowel het Noordhollands dagblad als het Dagblad van het noorden en die wil ik u – omdat het de eerste is – niet onthouden.

Bijzondere debuutroman over moderne Odyssee

‘Het telt 376 bladzijden en daarvan is niet een teveel. Met zijn debuutroman Levi Andreas zet de Amsterdammer David Pefko (1983) zich in een klap op de kaart als een buitengewoon talentvol schrijver. In deze moderne Odyssee verhaalt hij over een zoektocht door het leven van twee mensen. Ze kennen elkaar slechts van brieven. Enerzijds is er Rosa. Toen ze twintig was nog een gewone studente, maar nadat haar moeder een eind aan haar leven had gemaakt door een fles gootsteenontstopper leeg te drinken, verandert alles. Haar vader zakt weg in een verlammende lethargie, haar broer vertrekt naar New York en Rosa stopt met haar studie en gaat als overhemdenstrijkster in een stomerij werken. ‘Ik wilde rust (…) Alles moest stil worden in mijn hoofd.’
Op een dag vindt Rosa en een van de overhemden een klein briefje, een losse notitie die haar intrigeert. Ze stopt een eigen briefje in het overhemd en krijgt na verloop van tijd antwoord. De afzender is ene Levi, een man die oppervlakkig gezien in alles het tegendeel is van Rosa. Een charmante oplichter die zijn leven lang al het ene financiële gat met het andere dicht en alles aan elkaar liegt. ‘De leugen is veel prettiger en aanvaardbaarder. Op de leugen heb je grip en op de waarheid maar nauwelijks.’
Tussen Levi en Rosa ontstaat een soort briefwisseling. Als Rosa door bizarre gebeurtenissen in de stomerij de beschikking krijgt over een aardig kapitaal, besluit zij op zoek te gaan naar Levi. Zij volgt hem naar Brussel en vandaar naar Amerika en Argentinië. Ze haalt hem niet in, maar vindt wel zichzelf terug.
Pefko sleept de lezer mee in zijn verhaal. Hij is een geboren verteller die zelfs de kleinste details zichtbaar weet te maken. Laagje voor laagje pelt hij zijn personages af, tot op het bot. Denk je aanvankelijk nog dat die Levi Andreas een cynische klootzak is, geleidelijk ontdek je de tragiek achter zijn kille buitenkant.
Lijkt het verhaal eerst nog, met de wonderlijke gebeurtenissen in de stomerij, de tragikomische kant op te gaan, geleidelijk sluipt er meer en meer ernst in. In terloopse bijzinnetjes, zonder grote woorden, bijna onderkoeld, brengt hij het drama van Rosa’s leven onder woorden.
Als er gerechtigheid bestaat moet dit boek komende tijd minstens een van de vele literaire prijzen winnen.’
Sonja de Jong

Vanaf begin januari zullen er 25 unieke boekjes verschijnen. Elk één van de 25 verhalen uit Levi Andreas bevattend, en stuk voor stuk met de hand geschreven. Tegen die tijd, als ik uitgeschreven ben, zijn ze hier en via de website van Van Oorschot te bestellen. Maar let op: op is op!

Gisteren vond de presentatie van Levi Andreas plaats, in Stomerij Clean Center in de Amsterdamse Ferdinand Bolstraat. De eigenaren van de stomerij waren verbaasd slechts één blouse in ontvangst te mogen nemen, vooral omdat het verzoek in de uitnodiging toch zeer duidelijk was: ‘Neem uw vuile was mee’.
Ik bedank alle medewerkers van Stomerij Clean Center en de gasten voor hun aanwezigheid en het eten van grote hoeveelheden macarons.

hollandsmaandblad743In het Hollands Maandblad van oktober (nummer 743) staat een voorpublicatie uit Levi Andreas: het kortverhaal ‘One Happy Island’. Op de website van Hollands Maandblad is een kleine voorproef van het verhaal te lezen.

Tirade430

In het laatste nummer van Tirade (nummer 430) is de voorpublicatie van een brief te lezen uit mijn debuutroman Levi Andreas. Dit nummer van Tirade staat in het teken van de brief. Ook hou ik vanaf maandag 19 oktober tot donderdag 19 november een ‘brief-blog’ bij op de website van Tirade. Elke dag een brief, speciaal voor u natuurlijk.

‘Lieve ouders, “Dear Parents”, Niet schrikken, jullie zoon Marcus leeft nog,’ schrijft Kester Freriks. In dit nummer veel brieven en stukken over correspondentie. David Pefko: ‘Lief 22-jarig meisje, Ik ga je niet vertellen waar ik ben, want anders sta je morgenvroeg op mijn stoep of trek je de rits van mijn tent open, of kom je het casino binnenlopen terwijl ik aan de roulettetafel zit te verliezen, of erger, je loopt de kerk binnen waar ik trouw met een meisje dat ik net drie dagen ken.’ Jan Aelberts: ‘A, Ik weet dat het geen zin heeft je te schrijven. Als je een tafel hebt, zal deze brief die hooguit waterpas plaatsen’ en Herman Pieter de Boer: ‘Geachte Bestuursleden, Ik richt mij tot u met een wellicht ongebruikelijk verzoek, ik ben enigszins beschroomd maar toch ook vastbesloten om me te uiten.’ Verder een essay van Jan Fontijn over de epistolaire liefde tussen Stendhal en zijn zuster Pauline. Op 19 september 1809 schreef Stendhal haar: ‘Zelfs wanneer ik zou trouwen, zou ik je altijd meer beminnen dan mijn vrouw.’ Ulli Jessurun d’Oliveira haalt herinneringen op aan de begintijd van Tirade. Hij kwam in de redactie dankzij Gerard Reve, die hem in 1959 uitnodigde een stuk te schrijven: ‘Knappe maar ook Aardige jongen, We hadden het er gisteren juist over, hoe voortreffelijk het zou zijn als je Lucebert eens interviewde.’ Ester Naomi Perquin schreef vijf briefjes om aan te treffen of achter te laten op een nachtkastje, een tegel, een bank, een lichaam en in een fles. Volgens Bart Slijper bestaan de mooiste literaire brieven uit maar een paar regels en Willem Wittkampf toont zich in zijn brieven een uitstekende en opgewekte huisbewaarder. Hanny Michaelis leert ons dat brieven over klemmende straatdeuren, lekkende kramen, stinkende badkamers en zwammenkweken in wc’s fascinerend zijn om te lezen. Poëzie van Kreek Daey Ouwens en Anne Vegter en een verhaal van Franske de postbode, opgetekend door Pepijn Lievens.

Verhalen van Thijs de Boer en Michel Ramaker en poëzie van Paul Bogaert, Robert Anker, Kira Wuck en René Huigen.

TIRADE.NU

klik op de link voor de blog

eurodisney
Hier kunt u een voorpublicatie lezen uit Levi Andreas
Ooit wilde ik een Vlaming worden, misschien gaat dat me nu lukken?

DSC01034Alle begin is moeilijk, laat ik het zo maar zeggen.

Na de Uitmarkt en Manuscripta was ik gisteren te gast bij SLAA Nieuwe Geluiden in het comedy theater aan de Nes in Amsterdam en dat viel me mee.
Er waren consumptie muntjes en omdat ik nooit in mijn leven zo’n muntje in handen had gehad was ik blij verrast met een handvol.

Met Maartje Wortel en Ivo Victoria zat ik achter een tafel in een spookachtig licht en rookmachines. Op vieze stoelen werden wij ondervraagd door Jeroen van Kan over ons schrijverschap. Het schrijfproces, het leefproces, hoe wij naar dat proces keken en wat we aan verwachtingen hadden als het om al die processen ging.
We lazen een voor een voor uit onze debuten en deelden één enkel glas bier.
Later kondigde ik een cursus aan die ik zou gaan geven in 2010: ‘Hoe schaaf je delen van je leven’ Ik verzeker u, ik ben de absolute expert als het gaat om dat onderwerp.

Arjan Peters las een recensie voor van een aantal niet verschenen boeken en een niet bestaande literaire prijs waarvan ik het idee heb dat ze zeker ooit nog zullen verschijnen of ontstaan en Anne Soldaat bracht mooie muziek: (“Ik ben geen nieuw geluid, ik maak al vijftien jaar muziek, maar niemand die het weet, dus misschien ben ik wél een nieuw geluid”) en Erik Lindner ondervroeg Lieke Marsman over een gedichten cyclus die in het laatste nummer van Tirade te lezen is.

En Thomas Vaessens, ja Thomas Vaessens. Ik herinner me vooral zijn vinger in de lucht als hij een nieuwe foto op het scherm wilde en ‘Volgende!’ riep alsof hij college gaf aan een aantal bibberende studenten.
En hij maakte indruk op me, jazeker. Niet als het om zijn preek ging, want die was nog altijd onduidelijk en steeds tegenstrijdig -al zou hij zelfs nu, in dit stukje het tegendeel willen bewijzen (met priemende vinger). Maar dan zijn verschijning; een gladde en gelikte man die zo dol op zichzelf is dat het bijna niet uitmaakt wat hij geschreven heeft en daar ook absoluut geen verantwoordelijkheid voor wil nemen.
De spottende glimlachjes, de wilde handgebaren waarmee hij argumenten van tafel veegde, het inslikken van zijn Brabants accent… Mocht hij ooit van beroep wisselen denk ik dat hij het zeer goed zal doen in welke bestuursraad dan ook. Ook als makelaar zou hij absoluut geen slechte zijn, vooral als het om het omzeilen van verborgen gebreken gaat.
De vraag waar ik mee bleef zitten is deze: wat is postmodernisme nu werkelijk? Niemand kon er een eenduidig antwoord op geven, zelfs Vaessens zelf niet. Ik hou het op verwarring.

Toen ik klaar met voorlezen was riep een oudere man vrij hard: ‘En nu nog leren voorlezen!’ waarvoor ik hem vriendelijk bedankte. Laat ik hem Gerard noemen, omdat hij mij zijn naam niet wilde zeggen. Toen ik na de voordracht achterin de zaal naast mijn redacteur Merijn ging zitten vroeg ik: ‘Wie was die klootzak?’ en hij fluisterde: ‘Die zit hier naast me.’
Gerard, ik wil je zeggen dat er een dag komt dat ik alleen nog maar voor jou zal voorlezen, waarschijnlijk uit een kinderboek, maar helemaal voor jou alleen.

DSC00989
Twee dagen geleden zijn we begonnen met het maken van een book trailer voor mijn debuut roman die in november zal verschijnen. Het leek behoorlijk veel tijd in beslag te gaan nemen, aangezien ik wat moeilijk te verwezenlijken wensen had, maar gelukkig viel dat allemaal mee. Filmer Daan zei: ‘Alles is mogelijk, ook als je denkt dat het niet kan, kan het.’
Zoiets vind ik erg fijn om te horen.
We kregen een dag de beschikking over het Hilton hotel in Amsterdam en filmden in de lobby, de liften en de gangen. Uiteindelijk ook in vier kamers waar zachte bedden stonden en pepermuntjes op de kussens lagen. De sfeer was uiterst kalm, de medewerkers van het hotel waren vriendelijk en zeer behulpzaam. De portier heb ik beloofd dat hij schandalig beroemd zal worden.
Al in het begin waren we opzoek naar de perfecte handen en voeten van een van de hoofdpersonen uit het boek, Rosa. Een dag voor het filmen hadden we die nog altijd niet gevonden en kwam de redding door L. die haar handen en voeten een paar uur wilde afstaan.
Hierbij bedank ik alvast Roberto Payer en alle medewerkers van het Hilton hotel voor hun bereidwilligheid en gastvrijheid, Daan voor het filmen en natuurlijk L, voor haar handen en voeten