Navigatie overslaan

Tag Archives: sigaretten

beeld: © ‘Louis Nanet, olieverf op doek’ Gabriel Kousbroek

Lieve Louis,

Vorig jaar schreef ik rond deze tijd een stuk over een kerstfeest bij mij thuis.
Er was een kalkoen en mijn familieleden hadden het naar hun zin. Ik voerde mijn grootmoeder dronken zonder dat ze het wist, deed mee aan een servetten propjes-gevecht en nam me stellig voor iets goeds te gaan doen met het komende jaar.
Nu, deze kerst, zal ik met jou vieren. Omdat je me uitnodigde, omdat je me schreef dat elk mens op een bepaald moment een man als jij in zijn leven nodig had.
In de email die ik twee weken geleden van je ontving stond: ‘Haal drank in huis, een slof sigaretten, aspirine, bètablokkers, worst en avocado’s.’ Als P.S. schreef je: ‘Het zal eenzaam worden, hou je vast.’
Het hele jaar heb ik je gevolgd. Soms had ik nauwelijks tijd om te schrijven omdat er om de zoveel minuten weer een bericht van je verscheen op facebook. Zo nu en dan maakte ik me zorgen, je beschreef dan hoe je op weg ging naar een strand, om jonge meisjes op te pikken. Ik hield mijn hart vast, maar altijd was er na een paar uur weer een teken van leven. Soms kwam je vriend Tonnie Konijnslagers tijdens die uitstapjes in een cel terecht, maar jij nooit. Ook was je ontzettend veel ziek en maakte bijna elke dag melding van maag en darmbloedingen.
Midden dit jaar schreef je: ‘Dit leven is mislukt.’
Je ex-vrouw Tiny kwam bij je terug, je overwon kanker en kreeg er weer een andere vorm van kanker voor in de plaats. Je ontwikkelde een nog niet bekende en ongeneesbare vorm van aids en schreef eindeloos veel gedichten op een zelfde thema: de vis. Je vond je andere ex Charlotte Mutsaers, terug op facbook, waar je trouwens ruim 2000 vrienden maakte dit jaar.
In de herfst won je de Nobelprijs voor de literatuur. Je dichtbundel ‘Motorkamers en Verschuttingen’ was die maand aan zijn 112e druk toe. Je esaybundel ‘Negers zijn ook mensen?’ werd vertaald in zevenentwintig talen. Ik mailde je diezelfde middag mijn felicitatie en je bericht terug was: ‘Had al veel eerder moeten gebeuren, trekhaak!’
Drie weken geleden ontving ik een prospectus van uitgeverij Prometheus. Daarin stond te lezen dat je volgend jaar een brievenboek met schrijver Jamal Ouariachi uitbrengt. Jamal Ouariachi ken ik toevallig. Ik vroeg hem gisteren wat ik zou kunnen verwachten van een kerstfeest met jou alleen.
‘Jij gaat kerst vieren met Louis Nanet?’ vroeg hij me verbaasd.
‘Ja,’ zei ik, ‘met Louis Nanet.’
‘Alleen met Nanet?’
Ik knikte.
Toen moest hij lachen en zei: ‘Nou, het is een schipper. Een dikke, kale schipper die veel drinkt en om de zoveel minuten naar de wc gaat. Hij is onbeschoft tegen iedereen en heeft weinig respect voor vrouwen. Hij houdt van dieren, maar weer niet zoveel dat hij ze niet eet. Hij is vuurgevaarlijk, maar niet op een manier dat je echt bang hoeft te zijn. Hij is nooit bang.’
‘Kun je wat van hem leren?’ vroeg ik.
Ouariachi nam een haal van zijn sigaret en zei met brok in zijn keel: ‘Alles.’
Goed, laat ik eerlijk zijn: ik ben wel bang. Ik ben bang voor kerst en bang voor vuurwerk en vooral bang voor mensen. Wat ik van jou hoop te leren is dat niet meer te zijn, want wat je laatst schreef is misschien wel waar: ‘Weet je waar het allemaal om gaat ouwe reus? Het gaat erom dat je lekker ken schrijven, lekker eten, je lul zo nu en dan ergens in kan duwen, liefde kan geven en ontvangen. Dat je een paar goed functionerende nieren hebt. Geen gezeik in de casa! Zo moet je leven: een vis kopen, bakken en opvreten.’
Ik zit klaar.

Hartelijke groet,
David Pefko

1503908731_a3e62d165a

foto © Artur Eranosian

Gent, 30 juni 2009. 20:55
De vloeren in de woning zijn nog nat van het dweilen, kijk, bij de ficus zie je nog wat natte plekken. Herman zit op de witte bank en drinkt een koffie verkeerd. Tania kijkt naar een voetbalwedstrijd op televisie. Het geluid staat uit. In haar mondhoek hangt een sigaret. Bij Herman zit deze tussen zijn duim en wijsvinger. Op de achtergrond hoor je een drumsolo.

Herman: ‘Ik verlang naar de dood.’
Tania: ‘Wat zeg je schat?’
Herman, nu wat harder: ‘Ik zou willen dat de dood zijn intrede deed.’
Tania: ‘Ach schat.’
Herman: ‘Neen, echt.’
Herman trekt stevig aan zijn sigaret en roert in het longdrinkglas waar zijn koffie verkeerd in zit. Hij tuurt naar de stereotoren, achterin de kamer. Hij knijpt met zijn ogen en zegt dan vrij hard: ‘Wat een geweldige drum solo Tania.’
Omdat Tania niets zegt begint Herman aanstellerig te kuchen, maar het heeft geen effect.
Herman, diep naar Tania toe gekeerd: ‘Mijn grootmoeder riep tussen mijn zesde en eenentwintigste levensjaar aan de lopende band dat ze dood wilde. Ik heb haar toen aangeraden op de spoorbaan te gaan liggen, maar het geval wilde, dat er in in het gat waar wij woonden slechts een trein per jaar passeerde, zodoende was ze elk jaar te laat en kwam dan terneergeslagen de woning binnen met haar spaarcenten in een mosselpan. Dat mens was gierig als de hel! Ze gunde ons nog niet eens het licht in de ogen. Ze wilde die spaarcenten mee het graf in nemen. Op mijn eenentwintigste verjaardag stormde Jack de Bunselaar, die trouwens een van de eerste echte treinspotters in heel Vlaanderen was –en daar later nog een erkenning voor heeft ontvangen van de burgemeester, de woning binnen en riep: ‘Het is haar gelukt!’
Tania grijnst terwijl ze haar blik op de voetbalwedstrijd houdt. Op de achtergrond klinkt opeens geblaf.
Herman: ‘Eddie!’
Tania: ‘Eddie!’
Het hondje loopt kwispelend op Herman toe. Herman neemt het op schoot en zegt: ‘Als u doorgaat met blaffen dan steek ik u in de keuken, of op het balkon. Of ik draai u uw strot om.’ Hij aait het hondje over zijn rug en met zijn vrije hand zoekt hij zijn sigaretten en steekt er een op. ‘Tussen 1985 en 1991 heb ik verscheidene honden hun poten gebroken, ook ben ik over verschillende hondenrassen heengereden met mijn Honda Shadow.’ Hij pakt de voorpoten van het beest vast en kijkt het langdurig in de ogen en zegt dan: ‘Ik zeg altijd het volgende Eddie: “Moge de dag komen dat ik niet meer over honden heenrijd, moge die dag zo spoedig mogelijk komen!”’
Het hondje begint zachtjes te piepen
Tania: ‘Je moet wat rust zoeken schat.’
Herman: ‘Ja misschien.’

Dan word het stil in de woning in Gent. Op de achtergrond klinkt nog steeds de drumsolo. Er lijkt geen einde aan te komen.

Schrijf uw eigen dialoog in Brusselmans-stijl en win gigantische prijzen!