Navigatie overslaan

Tag Archives: verjaardag


Een dag voor het nieuwe jaar wil ik u graag nog berichten over mijn verjaardag die op eerste kerstdag valt en waarover ik elk jaar heel stellig zeg dat het absoluut niet gevierd mag worden, maar altijd en eeuwig toch gevierd wordt omdat het kerst is.
Het is niet dat ik het erg vind om ouder te worden, want zoals mijn vriendin laatst opmerkte vind ik het leven zelfs vrij lang duren en kan haast niet kan wachten tot ik een oude man ben, terwijl zij denkt dat er geen leven is na de dertig.
Ik zeg altijd: ‘Dat is niet zo, dan begint het pas,’ en weet ook heel zeker dat dat zo is; mijn grootste wens is een oud echtpaar te worden en dan gezellig dood te gaan achter de geraniums. Mijn vriendin wil groots en meeslepend leven en ook groots en meeslepend doodgaan, dus daar liggen onze dromen vrij ver uit elkaar, maar ik denk dat het wel bijtrekt en zo niet zal ik ook groots en meeslepend gaan leven; ik kreeg van haar voor mijn verjaardag een reis naar Parijs, misschien is dat een eerste stap.
Mijn vriendin had voor de gelegenheid een rode trui met twee rendieren op de borst aangetrokken.
‘Sexy,’ zei ik zo zwoel als ik maar kan.
‘Ik ben niet sexy, ik ben een intellectueel.’ zei mijn vriendin.
Eigenlijk vind ik mijn verjaardag vooral vervelend omdat er dan werkelijk iets van me verwacht wordt. Allereerst moet ik opstaan. Dan moet ik vrolijk cadeautjes in ontvangst nemen, later drankjes inschenken en me meestal ontfermen over mijn grootmoeder die de laatste jaren het gevoel heeft dat het leven haar ontglipt en ‘buiten de dingen staat’.
We hadden een kalkoen gekocht en vijf liter olijfolie die bij thuiskomst van een dubieuze samenstelling bleek te zijn: ’51% olijfolie, 49% plantaardige olie’. Plantaardige olie kan in principe wel van alles gemaakt zijn.
‘Goedkoop is duurkoop,’ zou mijn grootmoeder normaal zeggen, maar tijdens mijn verjaardag zat ze met haar jas aan in de hoek bij een schemerlamp en zei geen woord. Ze heeft het altijd en eeuwig koud en vraagt soms hysterisch of er ergens een raam openstaat.
Om haar een beetje op te vrolijken mengde ik wat Gin door haar appelsap en hield vervolgens de hele avond dat glas in de gaten. Drinken doet ze ook steeds minder, dus zei ik steeds: ‘Smaakt de appelsap grootmoeder?’ en dan dronk ze snel weer een beetje en knikte gaandeweg de avond steeds iets vrolijker.
Mijn vriendin raakte in een verhitte discussie met mijn broertje die altijd advocaat wilde worden en nu opeens officier van justitie interessanter en imponerende vond. Hij zei dat hij iedereen in de cel wilde krijgen en mijn vriendin sprak over bewijslasten en schuld. Ik deed natuurlijk niet mee, want ik moest mijn grootmoeder strak in de gaten houden en laatst zei ik nog dat de twee piloten die in de twin-towers verdwenen waarschijnlijk ook in Guantanamo Bay zaten. Als je zulke dingen gaat zeggen moet je je absoluut niet meer in discussies mengen, zoals een zieke hond stilletjes de roedel verlaat sprak ik mijn grootmoeder zachtjes moed in.
Mijn moeder klaagt vaak dat ze zelden voorkomt in mijn blogs en daarom hierbij een stukje speciaal voor mijn moeder:
Ik liet mijn moeder mijn gereedschapskist zien, want net als zij hou ik van het veranderen van meubels en het verfraaien van huizen. Samen zaten we over tangen en beitels gebogen en ik liet zelfs even het bijzondere geluid van een Duitse Fein boormachine horen die ik samen met mijn vriendin een paar dagen daarvoor uit een volkstuinen-complex had gestolen.
‘Jullie zijn precies hetzelfde,’ mompelde mijn vriendin die in de deuropening naar ons zat te kijken.
Mijn moeder lachte en terwijl ze aan het wieltje van een mooie waterpomptang draaide begon ze over het bouwvakkers-decolleté van mijn vriendin dat ze een jaar geleden per ongeluk had gezien en zo mooi en ontroerend vond.
‘Jullie lijken écht op elkaar,’ zei mijn vriendin.
Aan het einde van de avond, toen er een servettenpropjes gevecht had plaatsgevonden en mijn grootmoeder onverwachts een rapper had nagedaan door galmend in haar mobiele telefoon steeds een woord te herhalen en daarbij – zij het gedwongen – een handgebaar te maken, dacht ik opeens aan mijn zevenentwintig jaar en dat ik een grote kans had om bijvoorbeeld al op mijn vijftigste te sterven aan een hartinfarct door het roken. Het was gelukkig maar een kort moment – tussen de steeds terugkerende vraag van mijn grootmoeder of ik een televisie wilde ophangen bij haar thuis en het papegaaien geluid dat mijn broertje vanaf de wc maakte – want al vrij snel droomde ik weer over dat oude echtpaar dat ongeveer in 2015 naar Griekenland emigreerden en daar samen midden in de bergen gingen schrijven en in leven bleven door het handelen in vodden en lappen en het drinken van gebotteld water. Echt, iets mooiers zou je mij niet aan kunnen doen.

Ik heb nooit van kerst gehouden en omdat ik ook nog eens op eerste kerstdag ben geboren (met het jaarlijks terugkerende ‘Ah, een kerstkindje, wat leuk!’ van mensen die ik dat jaar heb leren kennen) hou ik ook niet van mijn verjaardag.
  Omstreeks een jaar geleden schreef ik dit en er is dit jaar veel veranderd, maar het schreeuwen op de Dam is een traditie gebleven die ik graag nog vele jaren in stand wil houden. Ik ben van mening dat kerst de beste tijd van het jaar is om de longen uit je lijf te schreeuwen.
  Ik reed samen met mijn broertje door het centrum, opzoek naar een bar of restaurant die aan aan verschillende eisen moest voldoen: Er mocht geen kerstsfeer heersen (geen kerstbomen, kerstballen, siertakken), het moest niet te sjiek zijn, maar ook zeker geen bruine kroeg. Het moest er rustig zijn, maar niet té rustig (niet dat we de enige zouden zijn). Geen storende muziek. Geen lange wachttijden en het liefste een werkende en een echte open haard (geen sierhaard op gas). ‘We vragen niet veel,’ zei mijn broertje.
  Vorig jaar was het ons niet gelukt een plek te vinden, en ook dit jaar lukte het niet. We stonden op de Dam en keken naar de zwarte sneeuw. Er was geen mens op straat op de taxichauffeurs na, maar die stonden er altijd.
  ‘Misschien kun je me iets beloven,’ zei hij.
  ‘Wat dan?’
  ‘Dat ik komend jaar minder in je verhalen voorkom. En als ik ergens in voorkom, dat ik betaald word.’
  Dat deed me denken aan de wens van mijn moeder, die juist meer in meer verhalen voor wenste te komen en daar zelfs voor wilde betalen. Zei zei: ‘ik heb ook rechten David, of het nu positieve of negatieve dingen zijn, dat maakt me niet uit, als ik maar ergens voorkom!’
  Ik heb een gekke familie, neem dat van mij aan.
  ‘Ik beloof het,’ zei ik, maar daar was geen woord van waar, en dat wist mijn broertje, want mijn broertje kent mij vrij goed.
  ‘Iets minder dan. Of betere uitspraken. Ik zeg soms geniale dingen die je dan niet opschrijft.’
  Toen begonnen we te schreeuwen. Eerst waren er scheldwoorden die door het vervormen van onze stemmen leken op een andere taal, en later vogels die haarfijn geïmiteerd werden. Natuurlijk hoorde niemand ons, zoals altijd.

1998_the_big_lebowski_001

Mijn moeder zei: ‘Dit moet de meest onvergetelijke verjaardag van mijn leven worden!’

Mijn broertje zei: ‘Laten we in godsnaam doen wat ze wil, anders zeikt ze er nog een jaar over.’

Mijn grootmoeder zei: ‘Waarom vraagt ze toch altijd veel te dure dingen, weet ze dan niet hoe arm ik ben?’

Mijn geliefde zei: ‘Ik neem na college meteen de eerste trein naar Amsterdam.’

De Barones* zei: ‘Godverdomme!’(De Barones zegt niet veel anders dan ‘godverdomme’, dat u het weet)

Ik zei: ‘Goed, als je dat wil, maar dan gaan we bowlen.’

 

We gingen bowlen. We hadden twee banen voor onbepaalde tijd gehuurd, er waren veel mensen om ons heen die het spel zeer serieus namen, wij hoorden daar niet bij.

  Mijn team bestond uit De Barones, mijn grootmoeder, mijn geliefde en ikzelf. Mijn grootmoeder zei toen ze haar bowlingschoenen aanhad: ‘Jij moet op mijn tas letten, als ik aan de beurt ben moet je hem vasthouden. Alles wat ik heb zit in die tas, alles!’

  De Barones dronk bier, wij cola. Ze zei steeds: ‘Haalt iemand nog een lekker pilsje voor me?’ maar niemand had zin. Dan riep ze ‘Godverdomme’ en ging zelf. Ik vulde haar plaats dan op en gooide de bal regelrecht in de goot. ‘Godverdomme!’ riep ze als ze terugkwam en haar punten zag.

  Mijn moeder begon ermee, dat weet ik vrij zeker. Ze gooide een strike en riep: ‘Nobody fucks with Jesus!’

  Mijn grootmoeder stond versuft naar de bowlingbal te kijken als die steeds met kleine slingers in de goot terecht kwam. ‘Jammer,’zei ze. Vroeger waren het strikes, of zelfs meer, dan maakte ze een sprongetje en plantte haar duimen achter denkbeeldige bretels.

  Nu hield ze haar handen op haar rug en mompelde: ‘Dit gaat niet goed.’

  Wij deden niet zoveel, stonden voornamelijk aan de kant naar mijn familie te kijken. ‘Vind je ze gestoord?’vroeg ik. ‘Nee,’zei ze, ‘helemaal niet.’

  ‘Nobody fucks with Jesus!’riep De Barones, maar daar lette ik niet op want ze is geen familie, al denkt ze soms van wel.

  Mijn broertje was de beste van ons allemaal, hij behaalde uiteindelijk in zijn eentje een veelvoud van de punten die wij bij elkaar haalden.

  Mijn grootmoeder liet wat beurten voorbij gaan omdat ze een sms kreeg die beantwoord moest worden, ze was ook zenuwachtig geworden omdat het later en later werd en de stadsmobiel haar op zou komen halen.

  Wij hadden het over mijn onderbroeken. Er was iets goed mis met ze.

  De spelers naast ons kregen last van het geschreeuw, ze vroegen of we wat stiller konden zijn en niet steeds ‘dat ene’ over Jesus wilde zeggen. Mijn broertje zei: ‘Dit is mijn moeders verjaardag, het moet onvergetelijk worden, dus bemoei je met je eigen zaken, mannetje!’

  ‘Maar ik vind het charmant,’ zei mijn geliefde, ‘het heeft iets liefs.’

  En charmant was het, ook ik vond ze charmant. ‘Maar ik had het willen weten, het ging zo snel,’ zei ik.

  ‘I’m a big roller!’riep mijn broertje en deed een loopje zoals alleen hij dat kan.

  ‘We gaan nieuwe kopen,’ fluisterde ze.

  Die middag had ik tot mijn grote verbazing gezien dat er in al mijn onderbroeken gaten zaten, sommige waren al heel oud, weliswaar van goede kwaliteit, maar oud. Nu waren ze allemaal gaan scheuren, onder het kruis, geen een bleef heel, alsof het een afspraak was.

 

 Later belde mijn grootmoeder en zei: ‘De chauffeur was een hele rare man, hij zei dat hij het liefste op een onbewoond eiland wilde wonen, om dichter bij god te zijn. En het gekke is, ik ben wel veilig thuis gekomen. Is dat niet opmerkelijk?’

  Ik zei dat ik er geen andere woorden voor wist en bekeek mijn vele gescheurde onderbroeken die allemaal op een hoopje in de hoek van de kamer lagen. ‘Heel opmerkelijk,’ zei ik.

 

* De Barones is geen echte barones, maar had er een kunnen zijn. Wel bewoont ze een klein kasteel in het noorden van Frankrijk.