Gisteren speelden de Duitsers virtueel tennis in het kantoor en dronken Maartje, Jan en ik wijn op ons dakterras. Tegenover het hotel zat bioscoop Calypso waar die avond Harry Potter films werden vertoond. We slingerden een dode plant tegen de gevel van de bioscoop. Het was een prachtig gezicht; het uiteenspattende aardewerk, de droge grond die door de lucht stoof. Ja, ik kan wel zeggen dat de dag toen pas goed begon.
Want geschreven hadden we de hele middag. De Duitsers zaten geconcentreerd voor hun computer schermen terwijl wij buiten aan een tafel zaten en luisterden naar Bob Dylan, Tom Waits en naar Markim die vertelde dat een van zijn vrienden ooit naar Cyprus vloog en daar op het vliegveld de grootste problemen kreeg. Zijn achternaam was dezelfde als die van een jarenlang gezochte oorlogsmisdadiger en hij moest aantonen dat hij geen banden met deze tak van de familie had. Dat was niet makkelijk volgens Markim, hij werd niet geloofd en werd Cyprus niet binnengelaten. Hij wilde toen via Israël terug vliegen, wat natuurlijk evenmin lukte. ‘En toen?’ vroeg ik. ‘Niets,’ zei Markim, ‘hij nam een trein terug naar München en at daar binnen de kortste keren weer een worst in veilige omgeving.’
Maartje Wortel was in de tussentijd verliefd geworden op haar bedlampje en wilde daar graag zo dicht mogelijk bij blijven, en dat snapten we maar al te goed.
Jan en ik besloten terug te gaan naar de plaats waar het allemaal was begonnen, het lichtpunt in de stad en vooral in onze hoofden: Louis.
Al uren daarvoor hadden we het steeds over hem. We vroegen ons af hoe het met hem ging, of hij zich ons nog zou herinneren, of zijn versterker het nog deed en of hij nog gelukkig was met zijn vriend. We hadden besloten Louis te gaan bedanken voor zijn gastvrijheid en hem vaarwel te zeggen.
Dus zwierven we door het bruisende centrum van Nijmegen en kwamen dronken mensen tegen, er stonden overal mobiele steunpunten van de politie en hier en daar ontstond ruzie, we liepen gestaag door.
Toen we tegenover Café De Verjaardag stonden zag ik dat er een gestreepte vlag aan de pui hing; dat was de eerste keer dat we er kwamen niet zo.
‘Dit is een heel slecht teken,’ mompelde Jan.
Vanaf de overkant van de straat bekeken we Louis die een roze poloshirt droeg en naar een aantal heren in leren broeken en hemdjes die aan de bar zaten. Eerst zwaaiden ze naar ons, toen waren er handgebaren dat we binnen moesten komen en toen zijn we maar snel doorgelopen.
Diep in de nacht gooiden we een half pak theebiscuit vanaf het terras op de straat, het was een mooi dof geluid, als zware regen.
De volgende middag op het station waren we het erover eens: wij hadden ons uiterste best gedaan.
-
« Home
Pagina's
-
Categorieën
- Categorieën
-
Archief
- januari 2023
- december 2022
- mei 2020
- augustus 2017
- juli 2017
- juni 2017
- maart 2017
- februari 2017
- januari 2017
- oktober 2016
- mei 2016
- januari 2016
- juni 2015
- april 2015
- januari 2015
- juli 2014
- mei 2014
- april 2014
- maart 2014
- januari 2014
- november 2013
- oktober 2013
- september 2013
- augustus 2013
- juli 2013
- mei 2013
- maart 2013
- januari 2013
- december 2012
- november 2012
- oktober 2012
- september 2012
- augustus 2012
- juni 2012
- mei 2012
- december 2011
- september 2011
- juli 2011
- juni 2011
- mei 2011
- april 2011
- maart 2011
- februari 2011
- december 2010
- september 2010
- augustus 2010
- juli 2010
- juni 2010
- april 2010
- maart 2010
- februari 2010
- januari 2010
- december 2009
- november 2009
- oktober 2009
- september 2009
- augustus 2009
- juli 2009
- juni 2009
- mei 2009
- april 2009
- maart 2009
- februari 2009
- januari 2009
- december 2008
- november 2008
8 Comments
Beste David, Maartje en Jan,
Ik begon me de laatste dagen zeer veel zorgen te maken over jullie gemoedstoestand. Wat ik hier las gaf mij het sterke idee dat jullie als zombies door het Nijmeegse zworven, maar wat blijkt, alles gaat juist heel goed! Jullie gooien theebiscuitjes en planten naar een bioscoop en leggen waardevolle contacten met kroegbazen. Goed om te lezen.
groet,
Erol
Het klinkt inderdaad zowel rampzalig als prachtig. Wat is dat toch met de schrijver… Waarom zoekt de schrijver altijd naar het treurigste, het meest diep gezonken? Wat is dar aantrekkelijk aan?
Ik gooide gisteren een fles spa rood vanaf mijn balkon naar beneden. Het was een plastic fles en hij sprong uit elkaar.
Nu vraag ik mij dit af: wat heeft de ontploffing veroorzaakt 1. het koolzuur 2. de klap?
@ David,
Heeft Markim de achternaam van de oorlogsmisdadiger genoemd? (ben zeer benieuwd) Cyprus is trouwens niet erg tolerant, alleen in bankgeheim.
@ Manon,
Is dit gewoonweg een teaser, die vraag van jou?
@ Gregor,
Goede Gregor, waar was je al die tijd? Ook op de site van X post je nauwelijks. Hoe staat het leven?
En over je vraag: een combinatie van beiden.
Literaire verslagen zijn het, mooi hoe je alles tot leven brengt. Complimenten.
bambis,
ik ben een periode op reis geweest, vandaar. De blog van meneer X raak ik niet meer aan.
Ik geloof dat het een het ander verterkt, zeker als het om vallen en spa rood gaat.
(Vallen en spa rood, verdorie, ik las vallen en de dood.)
Dat zou wat zijn, Spa rood en de dood. Een mooie combinatie voor een drankje dat zegt te zuiveren.
One Trackback/Pingback
[…] de stad, publicatie, stadsverhalen, Stadtgeschichten, Wintertuin Ik schreef hier, hier, hier en hier over project HIER. Samen met Jan Aelberts, Maartje Wortel, Marco Jonas Jahn, Matthias Reuter en […]